De levensgebieden zijn:
- Zingeving.
Bijvoorbeeld een levens- of geloofsovertuiging van de cliënt - Wonen.
De woonsituatie van cliënt - Financiën.
De financiële situatie en het bestedingspatroon van cliënt - Sociale relaties.
De relatie van de cliënt met de omgeving, het gezin, de familie etc., maatschappelijk gedrag en sociale vaardigheden - Lichamelijke gezondheid.
De fysieke gesteldheid en zelfzorg - Psychische gezondheid.
Het welbevinden inclusief psychiatrisch ziektebeeld en verslavingsgedrag - Werk en activiteiten.
De daginvulling bewerkstelligen, zoals werk, sociale activering, vrije tijd, opleiding en activiteiten.